Oproep aan het Zorginsitituut, 22 januari 2020

Zorginstituut opnieuw onzorgvuldig bij advisering – oproep om alle eerdere SKGZ uitspraken over afbouwmedicatie te laten intrekken

Pauline Dinkelberg, Jim van Os en Peter C. Groot
Pauline Dinkelberg is voorzitter van de Verenging Afbouwmedicatie (pauline@verenigingafbouwmedicatie.nl). Prof. dr. Jim van Os, is Hoogleraar Psychiatrische Epidemiologie, Voorzitter Divisie Hersenen UMC Utrecht Hersencentrum. Dr. Peter C. Groot is als onderzoeker en ervaringsdeskundige verbonden aan User Research Centre NL, Utrecht University UMC.

In een recente uitspraak van de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) over afbouw-medicatie heeft het Zorginstituut (ZIN) opnieuw onzorgvuldig geadviseerd1,2. In een literatuuronderzoek werd door handig formuleren van de zoekopdracht meer dan 98% van alle informatie die moest worden gevonden NIET gevonden. In haar adviesbrief schreef ZIN echter alleen dat ‘Het Zorginstituut een literatuursearch heeft uitgevoerd‘. Hiermee werd gesuggereerd dat alle publicaties waren gevonden die aan de gebruikte zoektermen voldeden. Uit de zoekopdracht — die in een voetnoot stond — blijkt dat dat niet zo was: slechts 3 niet relevante publicaties konden hiermee worden gevonden. Dat er nog 180 andere publicaties waren waarvan een deel wel relevant was — die voor het advies bestudeerd en besproken hadden moeten worden — werd voor SKGZ verborgen gehouden. Wetenschappelijk, procedureel en ethisch moet dit als onzorgvuldig en onjuist worden gekarakteriseerd.

Dat de gekozen beperking arbitrair was en niet duidelijk werd gemeld maakt het waarschijnlijk dat SKGZ bewust op het verkeerde been werd gezet. Dat was niet voor het eerst3. Al in 2016 vroegen we om deze reden aan ZIN om een SKGZ uitspraak te laten intrekken4,5. ZIN gaf aan dat verzoek toen geen gehoor. Een ander verzoek, ook in 2016, aan toenmalig Minister Schippers om het handelen van ZIN te onderzoeken werd door VWS ook niet gehonoreerd6. Per email werd ons meegedeeld dat ZIN tijdens telefonisch contact had gemeld ‘dat het Zorginstituut zich niet herkent in uw veronderstelling dat zij de Minister ‘bewust verkeerd heeft geïnformeerd’’7. Het ‘zichzelf niet in een bepaald beeld herkennen‘ lijkt hiermee voor beleidsbepalende instanties voldoende te zijn om nader onderzoek te voorkomen. Voor gewone burgers werkt deze formulering volgens ons veel minder goed.

In alle SKGZ zaken tot nu toe hechtte de SKGZ commissie geen waarde aan het persoonlijke verhaal van de patiënt of aan het oordeel van de behandelaar. Adviezen van ZIN, dat voor die persoonlijke verhalen en voor het oordeel van de behandelaar ook geen aandacht had, waren in alle gevallen doorslaggevend. Dat leidde er toe dat patiënten, aan wie een behandelaar afbouwmedicatie wilde voorschrijven omdat geoordeeld werd dat dat wenselijk en verstandig was, deze medicatie zelf moeten betalen. Of dat ze moeten kiezen voor afbouwen op een andere, minder verantwoorde wijze, met alle risico’s die dat met zich meebrengt. Al deze patiënten werden, en worden nog steeds, door het onjuiste handelen van ZIN geschaad.

Om dit recht te zetten doen we hierbij een oproep aan ZIN om eindelijk alsnog en zo snel mogelijk aan SKGZ te laten weten dat de eerder door haar gegeven adviezen niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat daarom alle eerdere uitspraken dienen te worden ingetrokken. In het verleden was ZIN hiertoe niet bereid, we hopen dat dit nu wel het geval zal zijn.

 

  1. SKGZ klachtenprocedure tegen OHRA Zorgverzekeringen. Zaaknummer 201900669. ‘Farmaceutische zorg, venlafaxine retard, taperingstrips, rationele farmacotherapie’. Zittingsdatum 23 -10-2019; Uitspraak 08-01-2020. Zeist, https://www.kpzv.nl/document/4578b06a-bc80-4b88-93fe-df6a01713f54.
  2. Zorginstituut Nederland, Definitief advies als bedoeld in artikel 114 Zorgverzekeringswe aan SKGZ, Zaaknummer 2019036394; Betreffende SKGZ klachtenprocedure met Zaaknummer 201900669. https://www.kpzv.nl/pdf-open/d82eab34-0c0a-4c7b-9ef5-810ddfdd5b3a.
  3. In het rapport ‘Ontwikkeling en rationaliteit van taperingstrips’ uit 2017 wordt op meerdere plaatsen uitgebreid aandacht besteed aan de gang van zaken bij SKGZ-procedures over taperingstrips. https://www.taperingstrip.nl/wp-content/uploads/docs/Groot_rapp_taperingstrips_tm_26-06-2017.pdf.
  4. Brief Groot/van Os aan ZiNL van 18 oktober 2016: Onderwerp: ZinNL informeert onjuist over taperingstrip. In: ‘ontwikkeling en rationaliteit van taperingstrips’, blz 225. https://www.taperingstrip.nl/wp-content/uploads/docs/Groot_rapp_taperingstrips_tm_26-06-2017.pdf.
  5. Brief Groot/van Os aan ZiNL van 1 december 2016: Onderwerp: Procedure beoordeling taperingstrips. n.a.v. uw brief van 17 nov, referentie 2016132018. https://www.taperingstrip.nl/wp-content/uploads/docs/20161201_GvO_aan_ZiNL.pdf.
  6. Brief Groot/van Os aan minister Schippers. Onderwerp: ‘Taperingmethodiek, Uw brief van 1 sept, kenmerk 995452-153571-GMT’. 9 september 2016. https://www.taperingstrip.nl/wp-content/uploads/docs/20160909_Groot_vOs_aan_VWS_Schippers.pdf.
  7. Email VWS, 19 sept 2016. Onderwerp: ‘RE: uw kenmerk 995452-153571-GMT: Oproep invoering van tapering methodiek bij afbouw medicatie’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *