Meer dan drie miljoen mensen in Nederland gebruiken psychiatrische medicijnen waar ze vaak heel moeilijk weer mee kunnen stoppen, zoals antidepressiva, antipsychotica, slaap- en kalmeringsmiddelen, opioïde pijnstillers, zoals oxycodon en ook niet-psychiatrische medicijnen, zoals anti-epileptica. Stoppen kan moeilijk zijn doordat het klachten kan veroorzaken die weer verdwijnen door het medicijn opnieuw te gaan gebruiken. En zo blijven steeds meer mensen medicijnen als antidepressiva langdurig gebruiken, ook als ze die niet meer nodig hebben. Dat is zeer zorgelijk en onnodig.
Klachten bij stoppen ontstaan vaak doordat in één keer moest worden gestopt of te snel moest worden afgebouwd. De klachten kunnen mild en tijdelijk zijn, maar bij sommige mensen ook heel ernstig en langdurig. Ze kunnen zelfs leiden tot suïcide.
Farmaceutische bedrijven hebben verantwoord en veilig stoppen moeilijk gemaakt door geen lage doseringen te leveren waarmee je geleidelijk en op maat kan afbouwen. Die kunnen ze ook gemakkelijk maken.
Patiënten vragen al jaren om die lage doseringen en hebben ook concrete voorstellen gedaan om die mogelijk te maken. In Nederland heeft dit geleid tot de komst van afbouwmedicatie: taperingstrips en stabilisatiestrips waarin die lage doseringen worden gebruikt. Daarmee kunnen patiënten de dosis van een medicijn veilig en verantwoord heel geleidelijk verlagen. Doordat die medicatie er nu is, beschikken patiënten en artsen eindelijk over de goede remmen die ze nodig hebben om verantwoord met medicatie te kunnen stoppen of om de dosis daarvan op verantwoorde wijze te kunnen verlagen.
Er is alleen een probleem: de meeste zorgverzekeraars willen deze afbouwstrips niet vergoeden, ook al is er wetenschappelijk bewijs dat het werkt. Het is voor ons onbegrijpelijk dat patiënten deze afbouwmedicatie nu vaak zelf moeten betalen.
Waarom zorgverzekeraars niet willen vergoeden is niet goed duidelijk. Het Zorginstituut, dat voor duidelijkheid zou moeten zorgen, weigert al jaren om dit te doen.
Onbegrijpelijk is ook dat farmaceutische bedrijven hier niet op worden aangesproken. Hoe gek dat is wordt goed duidelijk als we kijken naar wat andere bedrijven moeten doen als ze producten op de markt brengen die problemen veroorzaken.
Mercedes-Benz bijvoorbeeld roept een miljoen auto’s terug omdat de remmen niet deugen. De fabrikant moet er terecht voor zorgen dat mogelijk gevaar wordt weggenomen, wat dat ook kost. De terugroepactie zal Mercedes zelf moeten vergoeden.
Maar wanneer medicijnen ’remproblemen’ hebben, moeten patiënten zelf betalen om veilig te kunnen stoppen. Het is onlogisch dat dit bij medicatie anders is en zorgverzekeraars, het Zorginstituut en minister Kuipers (Volksgezondheid) het gerechtvaardigd vinden om patiënten zelf te laten betalen voor goede remmen die farmaceutische bedrijven nooit hebben geleverd.
Dr. Peter C. Groot, onderzoeker en ervaringsdeskundige;
Prof. dr. Jim van Os, hoogleraar Psychiatrische Epidemiologie en hoofd UMC Utrecht Hersencentrum;
Ewout Kattouw, voorzitter Stichting PILL;
Carol Vugt, Stichting Opiaten Afbouwen;
Pauline Dinkelberg, voorzitter Vereniging Afbouwmedicatie